Grotere kans op dijkdoorbraak

Op papier is het Nederlandse polderland zeer veilig; de kans op een overstroming bedraagt eens in de 125.000 jaar. Dat valt in de praktijk echter vies tegen.

Vooral het verschijnsel onderloopsheid, waarbij water onder de dijk door de polder inloopt, is gevaarlijk. En van slechts 50 % van de waterkeringen weten we zeker dat ze voldoen. Rijkswaterstaat heeft de risico's in kaart gebracht. De vraag is of de staatssecretaris de boodschap hard durft te brengen. Dan moet ze er wel bij zeggen welke maatregelen ze wil nemen, want het is best op te lossen, zegt hoogleraar waterbouwkunde aan de TU Delft Han Vrijling.

Waarom is Nederland niet veilig na de Deltawerken en na het Deltaplan Grote Rivieren?

We hebben meer inzicht in de kans op doorbraak van een dijk. Het is niet alleen hoog water dat gevaarlijk is, het is ook het water dat onder de dijk door dreigt te komen, het afschuiven van het dijklichaam en het afslaan van de bekleding. We rekenden vroeger eenvoudig: hoe hoog stond in 1953 het water en daar een meter bovenop; de hoogst waargenomen waterstand plus 1 meter. Na de deltacommissie zijn we overgestapt op een ontwerpwaterstand met een overschrijdingskans van 1:10000 jaar. In de nieuwe benadering van Veiligheid van Nederland in Kaart komen daar nog kansen op de andere mechanismen bij. Vooral door de hoge waterstanden in 1993 en 1995 weten we hoe gevaarlijk onderloopsheid kan zijn. Op honderden plaatsen in dijken ontstaan wellen. De waterdruk in de rivier duwt op zwakke plekken water onder de dijk door en ondergraaft hem.

De waterschappen en rijkswaterstaat zijn al heel lang bezig dat te stoppen. Het hoort bijna bij de folklore. Je stapelt zandzakken om de wel heen, ze worden opgekist. Punt is dat niemand weet hoe groot de kans is dat die opgekiste plekken het niet houden, of dat er vlak daarnaast door piping het water omhoog spuit.

In Veiligheid van Nederland in Kaart is voor 16 van de 53 dijkringgebieden de overstromingskans berekend. Hoe groot is de kans op watersnood?

Daar is nog geen hard getal voor te noemen, maar voor sommige dijkeringen ligt het in de buurt van 1:100 jaar. We hebben wel harde gegevens, maar over de kansberekening is nog geen consensus. Duidelijk is dat de oude veiligheidsnorm uit 1960 van 1:125000 jaar niet houdbaar is. Want het is een economische optimalisatie redenering. Er wonen nu eenvoudigweg veel meer mensen in de polders en de economische belangen zijn veel groter dan in 1960.

Wat moet er gebeuren met de zwakke plekken aan de Noordzeekust?

Het vervelende is dat er pas in 2007 geld beschikbaar komt voor een structurele aanpak. Nu moeten we het doen met zandsuppletie daar waar de duinen te veel afslaan. En met maatregelen als de damwand die in de kruin van Hondsbossche zeewering bij Petten is ingebracht. We hebben een structurele aanpak nodig, maar dan krijg je het probleem dat we in Nederland ieder deelbelang in wetten beschermd hebben zodat het algemeen belang op de achtergrond verdwijnt. Terwijl je moet kunnen zeggen: mooi, maar wij gaan hier kustuitbreiding aanleggen.

Bron: Prof.Drs.Ir. J.K. Vrijling (TU Delft) uit Technisch Weekblad, november 2005

terug»